Terugblik Blog

Wat zijn de gevolgen van de professionalisering van de dartsport? Met deze centrale vraag luidde ik mijn blog in en dit was tevens het startpunt van mijn zoektocht naar de antwoorden. Of in ieder geval een deel van de antwoorden, want de ontwikkelingen zijn nog gaande en sommige zullen nog moeten plaatsvinden en dat allemaal als gevolg van de professionalisering van een kroegsport naar een topsport.

Geschiedenis professionalisatie dartsport

Ieder spel of sport begint bij de geschiedenis, en zo beschreef ik in mijn eerste blogpost hoe de dartsport is ontstaan, naar aanleiding van veronderstellingen, want op waarheid beruste cijfers en informatie over de geschiedenis van de dartsport ontbreekt. Nog steeds wordt darten niet door iedereen geïnterpreteerd als een topsport en in sommige gevallen zelfs niet als een sport. In ieder geval werd in 1908 duidelijk dat darten zeker geen kansspel is, toen een kroegbaas in Leeds een rechtszaak won. Hij werd beschuldigd van het organiseren van illegale kansspelen, door middel van dartwedstrijden, en om zijn gelijk te bewijzen gooide hij drie dartpijlen in de twintig en daagde fe rechters uit dit ook te doen. Zij faalden echter, waarmee werd aangetoond dat darten geen geluksspel is. Het gold als een belangrijke gebeurtenis in de strijd om erkenning als volwaardige sport. Tevens wordt de professionalisering duidelijk: darters zijn serieuzer met hun sport bezig en trainen meer uren thuis om zich te ontwikkelen. Al heeft de kroeg de functie van de bakermat nog niet verloren. De meeste beginnende darters komen namelijk nog steeds in het plaatselijk café in aanraking met de sport.

Oorzaken professionalisatie dartsport

Om de gevolgen van de professionalisering van de dartsport te kunnen beschrijven is het eerst nodig om de professionalisering zelf in kaart te brengen. Wat is er allemaal gebeurd, waardoor de sport naar een hoger niveau is getild. Ik vroeg het in een interview aan Niels de Ruiter, directeur van de Nederlandse Darts Bond. Het was volgens De Ruiter begonnen in de negentiger jaren toen het verboden werd om te drinken en te roken op het podium tijdens een wedstrijd. De dartsport moest gezien worden als een serieuze sport en darters begonnen zelf ook meer tijd te steken in hun sport en zodoende ontwikkelde de dartport zich naar een professioneler niveau. De eerste gevolgen van de professionalisatie van de dartsport werden zichtbaar. Het prijzengeld als voorbeeld komt steeds meer in de buurt van het te winnen geld bij andere sporten. Kon de winnaar van de WK-finale van 1994 nog maar 16.000 pond ophalen, in 2016 is het prijzengeld bij winst van het WK van de PDC gegroeid naar 300.000 pond. De sport wordt professioneler beoefend, stijgt enorm in populariteit en kan daardoor weer betere sponsors vinden, zodat het prijzengeld omhoog kan.

Ook heeft de Professional Darts Corporation (PDC) volgens De Ruiter zijn steentje bijgedragen aan de professionaliteitsslag van de dartsport. De grote dartsbond geeft de sport voor het oog van de camera een professionelere uitstraling. Zo weet de bond volle zalen te trekken met het ‘product’ wat ze verkopen, niet alleen de dartsfans komen naar een wedstrijd, juist de mensen die niet zoveel met darten hebben komen er voor de gezelligheid en om een leuke avond uit te hebben. Ze maken er een show van door mensen een leuke avond te bezorgen en geven hier professionele invulling aan. Een ander gevolg van de professionalisering is volgens Niels de Ruiter een verbeterd imago. Zolang je de spelers op het podium niet meer ziet roken en/of drinken zorgt dat voor een positieve uitstraling, want een sport met overmatige alcoholgebruikers wordt toch al snel negatief bekritiseerd met argumenten dat dit soort sporters niet voor hun sport leven. De Ruiter realiseert dat de link met de kroeg nooit zal verdwijnen, maar dat zal volgens hem de professionalisering niet in de weg zitten, omdat er over het algemeen steeds meer waardering is voor zijn sport.

De professionalisering ten opzichte van dartscheidsrechters

De professionalisering van een sport brengt vaak ook voor scheidsrechters nieuwe ideeën en ontwikkelingen met zich mee. Zo wordt bij voetbal de doellijntechnologie steeds meer toegepast en worden er video-scheidsrechters ingezet om bij de verschillende spelsituaties beter te kunnen ingrijpen. Nu heeft een scheidsrechter bij het darten vaak aan zijn ogen genoeg om te zien of er een triple twintig of single twintig is gegooid, maar de vraag of dartscheidsrechters niet overbodig worden is wel een serieus vraagstuk. Darters zijn tegenwoordig zo goed in rekenen dat ze zelf wel weten wat ze hebben gegooid en nog over houden en met de technologische mogelijkheden van tegenwoordig kan een scorebord ook gemakkelijk de score bijhouden. Toch wordt in mijn verhaal over de functies van een dartscheidsrechter duidelijk dat deze meer taken uitvoert en spelers zelf er een groot belang bij hebben. Het zou voor darters teveel energie kosten om het zelf allemaal uit te rekenen en een scorebord zou de historie van de scheidsrechter weggooien, wat men juist wil behouden. Een scheidsrechter zorgt met zijn honderdtachtig gebrul tevens voor sfeer in de zaal en is daarmee nog een belangrijke pion in het dartscircuit. In ieder geval kan er ook geconcludeerd worden dat niet alles verandert door de professionalisering.

Negatief gevolg professionalisering dartsport

De gevolgen van de professionalisering van darten van een kroegsport naar een topsport kunnen ook negatief zijn. Een facet daarvan waar ook andere sporten mee te kampen hebben is het gebruik van doping. Tot noch toe nog niet heel bekend in de dartsport, maar dat verandert. De wil om te winnen verandert soms in een strijd waarbij het doel de middelen heiligt. Oud-wereldkampioen Richie Burnett heeft zich in 2014 vergrepen aan doping. De Welshmen is het levende bewijs dat nu ook in het darten men moet oppassen voor darters met doping, wat de controles nog verder zal opvoeren. Een andere relevante vraag daarbij is of je alcohol moet scharen onder doping. Ondanks dat het bier voor de televisiekijker al een hele tijd niet zichtbaar meer is, mogen darters voor een wedstrijd nog steeds alcohol nuttigen en daar maken ze gretig gebruik van. Naar eigen zeggen gaan ze er beter van darten en verbeteren hun prestaties. Prestatie bevorderende middelen zijn verboden, maar volgens een onderzoek van hoogleraar Ron Maughan boek je met alcohol in je lichaam geen betere resultaten dan zonder alcohol.

Darten als olympische sport?

De professionalisering van de sport zorgt ervoor dat steeds meer mensen darten zien als een volwaardige sport. De logische stap zou zijn om aan te kloppen bij het Olympisch Comité om de sport ook op Olympisch niveau te laten tellen. Toch is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Er zitten strakke regels aan vast en dat de dartswereld is onderverdeeld in twee grote concurrerende dartsbonden maakt het ook niet makkelijker. De kans dat darten volgens prominente bronnen binnenkort op de Olympische agenda staat is heel erg klein te noemen. In ieder geval brengt de professionalisering dit onderwerp bespreekbaar, omdat sporten die als een topsport worden gezien grote kans maken om olympisch te worden en door een verbeterd imago in Nederland erkennen steeds meer mensen het als een topsport.

Darten is een mentale sport

Doordat de sport professionaliseert horen daar ook de facetten bij waar topsporters tegenwoordig mee te maken hebben. Zo is darten juist een mentale sport en is sinds een aantal jaar de sportpsycholoog ingeburgerd en onderdeel van de dartswereld. Zo valt te lezen in mijn artikel over de mentale kant van de dartsport, dat darters vaker bezig zijn met een mentale wedstrijd dan een fysieke wedstrijd. Door het inschakelen van een sportpsycholoog willen darters hun concentratie verbeteren, zodat ze beter met spanningen om kunnen gaan en hun zelfvertrouwen stijgt.

Het imago van de dartsport

Door de professionalisering verandert ook

cropped-20160125_1033351.jpg
Alleen een glas water is tegenwoordig op het podium bij dartswedstrijden toegestaan

het imago van wat er over de dartsport in eerste instantie is gevormd naar wat er nu op televisie te zien is. Door het verbod van alcohol en tabak geen drinkende zuiplappen en
kettingrokers meer op het podium, maar darters die zich aan een kledingreglement moeten houden en alleen voorzien zijn van een glaasje water. Het ziet er op televisie verzorgder, professioneler en kwalitatief veel beter uit dan twintig jaar geleden, waardoor steeds meer mensen de dartsport beschouwen als een serieuze sport. Een officiële erkenning als topsport laat waarschijnlijk nog heel lang op zich wachten, zolang de twee grootste dartsbonden BDO en PDC geen vrede sluiten en gezien de rivaliteit is die kans erg klein.

Onderscheid BDO en PDC

Als het gaat over de professionalisatie van de dartsport moet er eigenlijk een onderscheid gemaakt worden tussen de BDO en de PDC, want vooral de PDC heeft de laatste jaren de dartsport meer aanzien gegeven, gepromoot, het verzorgder eruit laten zien en vooral gezorgd voor meer professionaliteit en kwaliteit. De PDC heeft immers bijna alle goede darters naar zich toe getrokken om het niveau omhoog te duwen, maar dat heeft consequenties voor de dartsbond BDO. Terwijl het WK van de PDC door de professionalisatie steeds populairder wordt, daalt het WK van de BDO enorm in populariteit. Niet zo gek gezien het feit dat de PDC met een hogere prijzenpot bij toernooien alle grote darters naar hun bond kan lokken. Het gevolg van de professionalisering van darten bij de PDC zorgt ervoor dat Lakeside elk jaar een paar goede darters armer is en de vraag ontstaat of Lakeside in de toekomst nog zal blijven bestaan.

Ontwikkeling Nederlandse dartjeugd

De professionalisering van de dartsport zorgt er uiteindelijk ook voor dat de jeugd in Nederland zich beter zal ontwikkelen. Nederland is qua resultaten nog steeds het best presterende land als het gaat om de resultaten bij de jeugd en dat is gezien de mogelijkheden in ons land niet vreemd. Doordat het er tegenwoordig professioneler aan toe gaat krijgen de jeugddarters in het Nederlands team nu zelfs financiële ondersteuning om naar internationale toernooien af te reizen en ervaring op te doen. Maar steeds meer landen blijken zich in te zetten om het darten te stimuleren. Zo wordt darten in Turkije en Iran op scholen gefaciliteerd om de jeugd te stimuleren te gaan darten. Volgens dartscommentator Jacques Nieuwlaat wordt de Nederlandse jeugd op zulke manieren snel voorbijgestreefd en moeten de Nederlandse jeugdspelers beter begeleid worden om de uiteindelijke top te halen. Nieuwlaat ziet op dit moment een te groot gat in het kwaliteitsverschil tussen de junioren en senioren.

Eindconclusie

De kroegsport heeft zich in de afgelopen twintig jaar geprofessionaliseerd van een kroegsport naar een topsport, met als gevolg dat er de gebruikelijke aspecten van een sport bij komen kijken, zoals het gebruik van doping en de intrede van sportpsychologen. Uiteindelijk zien daardoor steeds meer mensen het als een volwaardige sport waarmee ook het imago van de dartsport is verbeterd. Een beter beeld van de sport betekent ook betere publiciteit waardoor er meer aanwas is van jong talent en de jeugd nog beter ontwikkeld zal worden. Het zijn allemaal gevolgen van de professionalisering van de dartsport, waarvan er nog veel ontwikkelingen zullen blijven doorgroeien en er in de toekomst nog meer bij zullen komen die allemaal terugslaan op de belangrijke professionaliteitsslag die de afgelopen twintig jaar is gemaakt.

Overstap van junioren naar senioren voor jeugddarters vaak te groot

De visie van dartscommentator Jacques Nieuwlaat over de ontwikkeling van Nederlandse jeugddarters:

De prestaties van de Nederlandse jeugddarters op het officiële wereldkampioenschap van de World Darts Federation (WDF) zijn indrukwekkend te noemen. Het ‘echte’ WK, dat wel minder aanzien geniet dan de WK’s van de BDO en PDC, wordt om de twee jaar gehouden en in de afgelopen drie edities, van 2011, 2013 en 2015, stond er een Nederlander in de finale bij de jeugd. Sinds de bestorming van Raymond van Barneveld in het dartscircuit is Nederland, na Engeland, uitgegroeid tot het beste dartsland, waarin vooral de jeugd de laatste jaren goed presteert. In 2011 en 2015 won een Nederlandse darter het WK voor de jeugd, maar toch maakt dartscommentator Jacques Nieuwlaat zich zorgen over de toekomst. ‘’Het gat tussen de jeugd en de senioren moet worden gedicht, anders kan het zomaar gebeuren dat de wereldkampioen van 2030 uit Turkije of Iran komt.’’

De dartskenner van Nederland

In het kleine wereldje van de dartsport in Nederland is hij uitgegroeid tot een bekend persoon wiens naam onherroepelijk wordt geassocieerd met darten. Door het Nederlands succes van Raymond van Barneveld en Michael van Gerwen werd de sport een kijkcijfershit en kon hij zijn bijbaan als uitvaartrijder opgeven. Het gaat uiteraard om de ‘’The Human Calculator’’, The RTL 7 voice of darts en dartsencyclopedie tegelijk Jacques Nieuwlaat. Tegenwoordig dus vooral bekend van zijn commentaar bij dartswedstrijden, maar Nieuwlaat is zijn gehele werkweek bezig met de sport en is tevens een erkend dartsscheidsrechter, spotter en ook als schrijvende journalist actief. De alleskunner in het darten is een druk man, maar dat neemt niet weg dat er op zijn zolderkamer toch een interview uit de grond gestampt kan worden. De zolderkamer is in huize Nieuwlaat het dartsdomein van Jacques, hij kan er dagelijks via zijn IMac het dartsnieuws vergaren, maandelijks met zijn dartbord zijn eigen skills trainen en jaarlijks zijn herinneringen ophalen door middel van de vele foto’s met topdarters die aan de muur prijken. Ik val maar gelijk met de vraag in huis die al weken onbeantwoord is, tenminste iedereen interpreteert het weer anders, is darten nu een kroegsport of een topsport? ‘’Als je de mannen op televisie ziet spelen is het topsport, maar als jij en ik het gaan doen op dinsdagavond in de kroeg dan is het een kroegsport. Er zit wel een verschil tussen of je één keer in de week gaat darten op een avondje of dat je er dagelijks mee bezig bent en vier, vijf uur per dag traint’’, was het duidelijke antwoord van Jacques Nieuwlaat.

Het probleem bij jeugddarters

De kritiek dat darters fysiek niet hard hoeven te trainen, weerspreekt Jacques Nieuwlaat die beweert dat darters wel degelijk een goede conditie moeten hebben. ‘’Kijk darters hoeven niet met gewichten in de weer en niet hard te lopen, maar ze moeten wel degelijk een bepaalde conditie hebben. Bij een wedstrijd op het wereldkampioenschap zijn ze al gauw anderhalf uur bezig en ze moeten toch iedere keer die vijf meter heen en weer lopen en de pijlen in dezelfde worp naar het bord gooien. Maar ze moeten met name mentaal fit zijn, het is een sport die mentaal veel eist en die darters op het WK zijn aan het einde van de wedstrijd dan ook echt moe en dat is dat mentale moeheid.’’

DSC_0008
Jacques Nieuwlaat voor zijn dartbord

Heb ik de visie van Nieuwlaat op de duiding als kroegspel of sport ook nog mooi meegepikt, want het interview moest gaan over de Nederlandse jeugddarters. Qua resultaten brengt Nederland namelijk de beste jeugddarters voort. Er stond, in de afgelopen drie WK-finales van de jeugd, in elke finale een Nederlander. Toch voorziet de heer Nieuwlaat de suprematie in de toekomst snel verdwijnen. ‘’We zijn in Nederland heel goed in het opleiden van jeugd, dat komt niet alleen tot uiting op het wereldkampioenschap van de WDF, ook op de Winmau World Masters. Eigenlijk overal waar er jeugdtoernooien worden georganiseerd doen Nederlandse jeugdspelers het goed, alleen de overstap tussen jeugd en senioren is toch een gat. Veel jeugdkampioenen van de afgelopen jaren zien we niet meer terug bij de senioren of het duurt heel lang voordat ze terug zijn’’, legt Nieuwlaat uit.

Het georganiseerde jeugdsysteem in Nederland

Laten we eens terug gaan naar de basis om te kijken hoe het jeugdsysteem in Nederland nu in elkaar steekt en is georganiseerd. Als je thuis als kind begint te darten en je hebt er plezier in kun je via een van de vierentwintig regionale dartsbonden in competitieverband of toernooiverband wedstrijden gaan spelen. Als je daar boven komt drijven en een van de betere darters bent, kun je landelijk gaan spelen. Beschik je vervolgens over veel talent en blijk je een goede darter te zijn, dan kan je deel uitmaken van de Nederlandse selectie, maar daar is wel een procedure voor. Selectiespelers om het Nederlands jeugdteam te behartigen worden gekozen via de ranking van de Nederlandse Darts Bond (NDB), bestaande uit acht toernooien en het Nederlands Kampioenschap, en via de hoogste dartcompetitie op landelijk niveau. De hoogste drie jeugddarters op de ranking van de NDB plaatsen zich als eerste voor de selectie. Daarna worden de drie beste jeugddarters van de landelijke competitie gekozen, waar de regionale dartsbonden bij zijn aangesloten.

De Nederlandse selectiespelers, waaronder dus ook de zes jeugddarters in de selectie, krijgen onder andere hulp, voornamelijk financieel, om te reizen naar het buitenland om daar internationale ervaring op te doen. Vervolgens spelen ze ook op Europese kampioenschappen en wereldkampioenschappen en daar kunnen ze zich laten zien. Volgens Jacques Nieuwlaat is dat de basis van de voorsprong die wij als dartsland opbouwen. ‘’Als ik naar het Open Denemarken ga, dan zijn daar bijvoorbeeld dertig jeugdspelers, waarvan twintig uit Nederland, acht uit Denemarken en nog twee darters ergens uit Europa. Dat geeft aan dat de voorsprong die wij hebben, dat we die daar opbouwen, maar dat komt omdat wij de mogelijkheden hebben om die jongens daar naartoe te sturen. Vee andere landen hebben die mogelijkheden niet. Iran, waar ik het over had in mijn column, kan bijvoorbeeld geen eens visa krijgen om naar een jeugdtoernooi in Nederland te komen. Zij hebben daar dan wel de financiële middelen, maar niet de kans om het ook daadwerkelijk uit te voeren.’’

Investeren in jezelf

Ondanks de voorsprong, in de ontwikkeling van de jeugddarters, die Nederland geniet, blijft het gat tussen junioren en senioren heel groot en vaak onoverbrugbaar. Nieuwlaat heeft daar een goed voorbeeld van. ‘’Jimmy Hendriks werd bijvoorbeeld in 2011 wereldkampioen van de jeugd van het officiële WK van de WDF. Hij won in de finale van de Duitser Max Hopp die nu bijna iedereen kent, omdat hij regelmatig op toernooien van de PDC gooit. De grote vraag is echter, waar is Hendriks gebleven?’’ Een terechte vraag van de heer Nieuwlaat. De nog pas 21-jarige darter leek als jeugdwereldkampioen een grote toekomst tegemoet te gaan, maar is met zijn 455ste plek op de ranking van de BDO volledig van de radar verdwenen. Zijn laatste aansprekende resultaat was het bereiken van de tweede ronde op Lakeside in 2013 door in de eerste ronde Martin Adams te verslaan en dat dateert van drie jaar geleden.

Dat er iets mis gaat tussen de jonge jeugd onder de achttien en de spelers boven de achttien is hiermee duidelijk. Een bekend argument hiervoor luidt dat darters vaak het geld niet hebben zich te ontwikkelen en naar toernooien toe te reizen en daarvoor veelal afhankelijk zijn van sponsors, maar dat is volgens Jacques Nieuwlaat juist de omgekeerde wereld. ‘’Iedereen heeft het altijd over sponsoring. Je gooit één keer 180 en er moet een sponsor komen. In elke individuele sport moet je eerst in jezelf investeren, zelf toernooien aflopen en winnen, dan komen sponsoren vanzelf. Het darten is in Nederland goed gefaciliteerd: het krijgt veel aandacht op televisie, in kranten en in tijdschriften, dus er zijn zat mogelijkheden om jezelf te profileren. Het begint gewoonweg met prestaties, eerst presteren en daarna je sponsor. Je moet nu eenmaal in het begin alles opzij zetten wil je de top bereiken, dat betekent niet naar verjaardagen en uitjes, maar dagelijks keihard trainen. Dat zouden sommige darters ook is een keer moeten doen, investeer in jezelf en besteedt het geld dat je met een toernooi wint niet gelijk aan een nieuwe iPad, maar steek het in het volgende toernooi, in je eigen ontwikkeling. Als je dat niet doet ga je niet verder komen ook, dat soort spelers zijn er zat en die hebben niet de juiste instelling, geen topsportinstelling en die komen er ook niet’’, stelt Nieuwlaat.

Oorzaken van het gat tussen junioren en senioren

Het ontbreken van een topsportinstelling bij sommige darters is niet het enige, als ik Nieuwlaat vraag of het probleem en de verantwoordelijkheid dan niet bij de darters zelf ligt. Er zijn meer oorzaken aan te wijzen voor het feit dat veel jeugddarters de absolute top nooit halen bij de senioren. ‘’De jeugd speelt in Nederland tot 18 jaar en de jeugdspelers die aan de top zitten zijn gewend om alles te winnen. Als je dan overstapt naar de senioren win je lang niet meer alles en dat is voor sommige darters mentaal een lastige stap. Darters die de overstap niet goed verteren, verliezen soms twee jaar lang elke wedstrijd. Niet iedereen kan daar even goed mee omgaan en vaak worden de pijlen al snel in de hoek gegooid. Ten tweede speelt de overgang van de puberteit naar volwassenheid een rol. Tussen jeugd en senioren zit over het algemeen ook zo iets van vriendinnetjes en vrouwen, dat helpt ook niet, als je vriendin of vrouw niks met darten heeft zie je ook veel jonge spelers minder gaan darten of zelfs helemaal stoppen.

Als derde punt is het dus van belang dat je goed genoeg bent en in jezelf investeert. Doe je dat niet, dan kun je niet van het darten leven als je niet tot de top behoort. Uiteindelijk gaan de meesten trouwen, in een eigen huisje wonen, en dan kan de schoorsteen daar niet meer van roken. Darters nemen vervolgens een baan erbij, om inkomsten te blijven genereren, en proberen dit te combineren met het darten, maar voor jonge darters is dit moeilijk. Zij zijn altijd gewend om dagelijks uren te kunnen darten en met een baan erbij ben je pas om zeven uur ’s avonds thuis, moet je nog eten en dan zit je moe op de bank om acht uur en moet er nog getraind worden. Ze blijven vaak toch liever op de bank zitten en dan is het met hun carrière vrij snel gedaan.’’ Bankdeskundige Nieuwlaat spreekt uit ervaring dat het voor hem zelf geen slechte keuze was, toen ik hem vroeg of de bank in ieder geval lekker ligt. ‘’Ja mijn bank ligt heerlijk, maar mijn dartscarrière is ook niet zo groot geweest, ook bij mij was de bank te goed’’, lacht Nieuwlaat me toe.

De vooruitblik over de positie van Nederlandse jeugddarters

De Nederlandse resultaten van jeugddarters bij toernooien zijn heel erg goed, maar toch stelt Jacques Nieuwlaat dat de voorsprong als dartland snel voorbij kan zijn, doordat steeds meer andere landen de faciliteiten en financiële middelen bezitten om goede jeugddarters op te leiden en af te vaardigen. ‘’De opleiding in Nederland is de beste in de wereld, wij kunnen dat fantastisch. We hebben hele goede jeugdcoaches met strakke begeleiding en de sport is veel op televisie, waardoor er veel aanwas is van nieuwe jeugd. Maar we moeten verder kijken dan vandaag.’’

‘Ding dong’, onderwijl gaat de deurbel.

Zoals eerder vermeld is Jacques Nieuwlaat een druk bezet man en de volgende gesprekspartner staat al weer te trappelen, maar ik kan gelukkig mijn interview alsnog in stijl ten einde brengen. Nieuwlaat vervolgt zijn relaas. ‘’Stel over tien jaar is Michael van Gerwen gestopt met darten en er is geen opvolging, dan sterft het uit. Je moet ten allen tijde zorgen dat de opvolging continue aanwezig is en dat is nu nog te weinig, het hangt teveel af van incidenten. Onze jeugd is juist goed georganiseerd, doordat wij een klein land hebben. De beste jeugdspelers kunnen altijd tegen elkaar spelen, want dat is nooit te ver rijden wat in Engeland al een groter probleem is en in bijvoorbeeld de Verenigde Staten onmogelijk is. Landen als Turkije en Iran zijn echter niet gek, die zien dat het hier goed voor elkaar is. Bij dat soort landen ontbreek alleen veel kennis en daarom komt er een moment dat ze een Nederlandse coach naar hun land halen en met die jongens laten oefenen. Dan ben je je voorsprong snel kwijt en probeer dat dan nog maar is terug te halen, dat is niet te doen.’’

De oplossing denkt Nieuwlaat wel te weten. ‘’Hetzelfde als in landen zoals Turkije en Iran. Daar is darten inmiddels onderdeel van het sportprogramma op school en dat heeft gunstige gevolgen als dat ook in Nederland wordt ingevoerd. Zo wordt de jeugd gestimuleerd om ook te gaan darten en zal de aanwas van jeugdleden groeien en dan kan tevens de jeugd begeleid worden met het maken van de juiste keuzes om uiteindelijk door te stromen naar de top van het dartscircuit’’, aldus Jacques Nieuwlaat. De kans dat dit gebeurt is echter wel klein, gezien het feit dat docenten lichamelijke opvoeding de dartsport te beperkt vinden, vooral omdat er te weinig bewogen wordt tijdens de sport, om onderdeel te laten uitmaken van het schoolprogramma.

Als er niks gebeurt kunnen we volgens de column van Jacques Nieuwlaat wachten tot er in 2030 een darter uit Turkije of Iran wereldkampioen wordt of denkt Jacques toch dat er een darter uit een ander land gaat winnen? ‘’Ik hou het op een Japanner’’, zegt Jacques met een brede glimlach.

Darten als onderdeel van het schoolprogramma?

Voor kinderen is sporten op school bij uitstek een vak waarbij ze zich optimaal kunnen ontspannen en het bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling. Veel bekende sporten worden er beoefend, maar tot op heden maakt de dartsport daar geen deel van uit. Dartscommentator Jacques Nieuwlaat schreef in een column dat de goede kwaliteit van de Nederlandse jeugddarters in de toekomst voorbijgestreefd zal worden door landen als Turkije en Iran en vindt daarom dat darten onderdeel zou moeten uitmaken van het sportprogramma op school.

 

 

 

Lakeside: de teloorgang van een prestigieus toernooi

De finale van het wereldkampioenschap darts 2016 van de BDO tussen Scott Waites en Jeff Smith werd op 10 januari op Eurosport bekeken door 52.000 mensen. De finale van Lakeside, zoals het in de volksmond vaak wordt genoemd en verwijzend naar de jaarlijkse locatie in het Lakeside Leisure Complex, trok in 2006 nog meer dan 4 miljoen kijkers met het Nederlandse onderonsje tussen Raymond van Barneveld en Jelle Klaasen. Lakeside dat jaren gold als het meest prestigieuze toernooi dat er te winnen was, is binnen een mum van tijd kaalgeplukt van de grote darters en voorbijgestreefd door het wereldkampioenschap in Alexandra Palace.

Het begin

Om te beginnen een korte impressie hoe complex de dartswereld in elkaar zit. In 1978 werd Lakeside door de British Darts Organisation (BDO) opgericht, het officieuze wereldkampioenschap darten. Het is niet het officiële WK, want dat is vanaf de oprichting in 1977 de World Cup van de World Darts Federation (WDF), een overkoepelende wereldbond waar de BDO bij aangesloten is. maar Lakeside werd al snel beschouwd als een toernooi met meer allure en status. In Nederland kreeg het toernooi pas echt gestalte door de ongekende prestaties van Raymond van Barneveld. De Nederlander haalde in twaalf jaar zes keer de finale en won uiteindelijk vier maal het toernooi. Dat succes begon in 1998 toen hij zijn eerste wereldtitel pakte door in de finale Richie Burnett, waar hij in zijn eerste finale in 1995 nog van verloor, te verslaan met 6-5 in sets. Op het nippertje konden de Nederlandse fans ‘Barney’ de strijd om de titel volgen. Er was geen enkele zender die darts uitzond, maar omdat Van Barneveld in 1998 in de halve finale stond, kon SBS de rechten voor een klein bedrag kopen, waardoor SBS 6 de eerste zender was die darts op de Nederlandse televisie bracht.

Lakeside in Nederland, strijd in Engeland

De dartsport steeg door het succes van Van Barneveld qua populariteit en kon met Lakeside op de buis, jaarlijks rekenen op miljoenen kijkers. Het officieuze wereldkampioenschap van de BDO was daardoor vooral in Nederland erg populair, want in Engeland was er toen al jaren een strijd om het werkelijke officieuze wereldkampioenschap aan de gang. De BBC zond Lakeside vanaf het begin in 1978 uit, maar kreeg in 1994 te maken met de concurrentie van zender Sky Sports. In 1992 kregen zestien darters, waaronder Phil Taylor, onenigheid met de BDO en zij besloten hun eigen bond, de Professional Darts Corporation (PDC) op te richten die lijnrecht tegenover de BDO kwam te staan. Vanaf 1994 organiseert de PDC zijn officieuze wereldkampioenschap in samenwerking met Sky Sports die elk jaar de uitzendrechten verzorgt. Vooral commercieel blijkt de PDC een geduchte concurrent. De prijzenpot bij de PDC is veel hoger dan bij de BDO en het lokt daarmee de goede darters bij de BDO weg die denken meer geld te kunnen verdienen in dienst van de PDC. In de beginjaren van de PDC waren er echter nog geen Nederlanders die de overstap maakten, overstappen naar de concurrerende dartsbond werd in die tijd nog beschouwd als verraad, en doordat Van Barneveld succesvol begon te worden op Lakeside, was de BDO de toonaangevende dartsbond in Nederland, waarbij ook de Nederlandse Darts Bond zich had aangesloten.

Lakeside was het prestigieuze toernooi

Iedere dartfan zal het moment van ultieme glorie van ‘Barney’ nog kunnen herinneren of terug hebben gezien via YouTube. Raymond van Barneveld die na zijn overwinning in de finale op Lakeside in 1998 op zijn knieën neerdaalt en de opgepropte emotie in zijn ogen laat glunderen. Het was zowel het begin van het tijdperk Van Barneveld bij Lakeside als de intrede van darts als kijksport in Nederland. Van Barneveld schreef het toernooi ook in 1999, 2003, 2005 op zijn naam en verloor de finale van 2006 van zijn landgenoot Jelle Klaasen voor het toeziend oog van meer dan 4 miljoen mensen. Door zijn prestaties werd Lakeside gezien als het historische en prestigieuze toernooi waar elke darter van droomde om daar een keer op het podium te staan. Ondertussen was in Engeland het wereldkampioenschap van de PDC aan het uitgroeien tot het belangrijkste toernooi met de beste spelers en het hoogste prijzengeld. Het feit dat het in Nederland moeilijk was om Sky Sports te kijken en geen Nederlandse zender dit toernooi uitzond, zorgde voor een blijvende bekendheid voor Lakeside. Het beroemde wereldkampioenschap stortte toch ineens in qua populariteit met Van Barneveld als veroorzaker.

PDC maakt einde aan Lakeside in Nederland

Veel viel Raymond van Barneveld niet te verwijten, maar ook hij maakte de verwachte overstap naar de PDC. Zijn sportieve reactie hierop was dat hij veelvoudig wereldkampioen van de PDC Phil Taylor wilde verslaan, om te kijken wie de beste darter van de wereld was. Ongetwijfeld zal het financiële plaatje een rol hebben gespeeld, want inmiddels zwichten steeds meer spelers voor het grote geld wat er bij de PDC te verdienen is. De BDO kan met minder inkomsten niet voorkomen dat de PDC alle goede darters wegplukt. In Nederland ontstond verwarring over welk WK nu het officieuze was. Jarenlang stemden de Nederlands dartfans af op Lakeside, maar door de overgang van het kopstuk van het Nederlandse darten was er weinig interesse meer voor het WK van de BDO. Veel andere Nederlandse darters zoals Jelle Klaasen, Michael van Gerwen, Vincent van der Voort en Co Stompé maakten later eveneens de overstap. Het Lakeside-toernooi verloor in korte tijd aan status, populariteit en kwaliteit. SBS wierf in 2007 direct de rechten van het WK van de PDC en besloot tot de rechten van Lakeside afliepen in 2009 het toernooi alleen nog in samenvattingen uit te zenden.

Lakeside ook in Engeland op de schop?

In de jaren daarna is Lakeside steeds verder weggezakt op de radar van de Nederlandse dartskijker. Voor de mooiste dartswedstrijden wordt er gekeken naar de toernooien van de PDC die met hogere gemiddelden een hoger niveau laten zien. Lakeside verliest niet alleen in Nederland veel fans, internationaal wordt het WK van de PDC gezien als het officiële wereldkampioenschap. Alleen Engeland met de BBC als zender van de rechten geeft het toernooi nog maximale aandacht, maar ook daar lijkt een einde aan te komen. De BBC moet flink bezuinigen en in uitgelekte plannen staat dat de Britse omroep de rechten van toernooien van de BDO niet zal verlengen.

Lakeside voor darters nog belangrijk

Lakeside moet het vooral van Engelse darters hebben die goed presteren om het toernooi aanzien te blijven geven en achter de dartsbond BDO blijven staan, zoals Martin Adams, drievoudig winnaar van Lakeside die pertinent weigert om over te stappen naar de PDC. Maar de dominantie van Engelse spelers op Lakeside wordt ook eentonig. Van de laatste acht finales, van 2009 t/m 2016, stond er veertien keer een Engelsman in de finale, zes keer zelfs twee, eenmaal een Nederlander en eenmaal een Canadees. Lakeside wordt anno 2016 weggezet als tweederangs darttoernooi en daar is dartsverslaggever van RTL 7 Arjan van der Giessen het wel mee eens. ‘’Lakeside verliest al jaren aan kijkers en dat is niet zo gek. Er staan gewoon minder kwalitatief goede darters aan de oche en daarnaast ziet het er op tv minder chique uit. Het is niet meer het toernooi waar je een jaar lang naar uit kijkt.’’

Gedegradeerd naar een tweederangs darttoernooi. Het zou hetzelfde moeten voelen als wat de Nederlandse voetbalclub Roda JC in 2014 overkwam. De club uit Kerkrade speelde in totaal 41 seizoenen in de eredivisie en degradeerde voor het eerst in het bestaan naar de Eerste divisie. De Nederlandse darter van de BDO, in 2012 en 2013 halve finalist op Lakeside en nummer vijf op de internationale ranking, Wesley Harms kan zich absoluut niet vinden in de kritiek. ‘’Lakeside is nog steeds het enige officieuze WK, omdat het erkent wordt door de WDF. De PDC wordt officieel niet erkent door de WDF, maar ook het NOC*NSF erkent het niet, eigenlijk geen enkele bond. De dartsbonden van de meeste landen als Nederland, Duitsland, België zijn allemaal aangesloten bij de BDO en dus de WDF.’’

‘’Niveau BDO en PDC is gelijkwaardig’’

Harms vindt zelfs niet dat de PDC zoveel betere spelers heeft dan de BDO. ‘’Ze noemen hun belangrijkste toernooi het wereldkampioenschap, maar wie zegt dat daar de beste spelers zitten? Als je vloertoernooien ziet bij ons, moet je ook dat soort hoge gemiddelden gooien als bij de PDC, want anders win je dat toernooi niet. De PDC heeft het alleen commercieel beter geregeld, de goeie mensen erachter gezet en met geld veel spelers overgehaald.’’ Volgens hem is er geen daling van de populariteit. ‘’Als je ziet hoeveel spelers van de PDC terugkomen naar Lakeside om daar te kijken dan denk ik dat de populariteit niet minder wordt, maar de meeste stappen over om het geld. Lakeside blijft de bakermat van darten en heeft historische waarde doordat het al 38 jaar het officieuze WK is. Ook in de sfeer zit een groot verschil. Naar Lakeside komen mensen die oprecht van darten houden, die de dartsport mooi vinden. Bij de PDC zit alleen maar afgekeurd voetbalpubliek. De sfeer bij de BDO is juist heel vrij, je kan zo door het publiek heen lopen en even een handtekening uitdelen of met iemand op de foto. Doe je zoiets bij de PDC dan zegt de beveiliging dat je achter het hek moet blijven, want anders kunnen ze je veiligheid niet garanderen’’, betoogd Wesley Harms.

Zoals hij er nu over denkt is de kans dat Harms overstap naar de PDC klein te noemen, maar hij heeft door zijn prestaties wel veel kansen gekregen om over te stappen. ‘’Ik krijg genoeg aanbiedingen van de PDC, maar er is nog geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt. Ik heb het goed naar mijn zin en wil eerst de wereldtitel veroveren. De stap hoef ik niet voor het geld te maken, ik verdien nu genoeg om rond te komen. Ook sportief zie ik het nut er niet van in, want ik vind het niveau gelijkwaardig tussen BDO en PDC. Je kan wel hele hoge gemiddelden gooien, maar als je de leg niet uitgooit door een dubbel te raken en je tegenstander doet dat wel, dan heb je er nog niks aan. Daarom is ook het uitgooipercentage erg belangrijk en dat is bij ons niet lager dan bij de PDC.’’ In ieder geval is Harms ervan overtuigd dat Lakeside nog jaren zal worden uitgezonden. ‘’Als het niet door de BBC wordt uitgezonden, dan pikt een andere zender het wel op, want dit toernooi is te groots en heeft nog zoveel waarde dat het niet opeens van de televisie zal verdwijnen.’’

De toekomst

Of Lakeside zal verdwijnen is moeilijk te voorspellen, in ieder geval lijkt dat op korte termijn niet het geval. Volgens Wesley Harms is er nog genoeg interesse in het WK van de BDO, maar de feiten zijn wel dat de hogere gemiddelden bij de PDC worden gegooid, dat er bij de PDC meer prijzengeld te verdienen is en het commercieel allemaal beter in elkaar steekt. Hierdoor zullen er ook in de komende jaren spelers blijven overstappen van de BDO naar de PDC en zal de populariteit van Lakeside in Nederland nog verder dalen, want het wereldkampioenschap waar de dartfan jaarlijks naar uitkijkt en op af stemt is tegenwoordig toch echt het WK van de PDC en niet meer het WK van de BDO.

De ontwikkeling van het imago van de dartsport

Drinkende zuiplappen, kettingrokers, zwaarlijvige figuren en in het grootste geval bezeten van de tatoeages. Een schoolvoorbeeld van het exterieur van een darter, zoals het beeld in de jaren ’80 is ontstaan. Met een biertje in de hand en een peuk in de bek probeerden zij een sport te bedrijven, maar menigeen zag het als een gezellig kroegspelletje. Het imago dat darten als gevolg kreeg opgespeld kwam de sport niet ten goede en een ingrijpen was noodzakelijk. Maar vandaag de dag is een officiële erkenning als topsport nog altijd een utopie.

Darts in de tachtiger jaren

Het was allemaal toegestaan tot ver in de jaren ’80. Darters mochten met bier op het podium staan en vaak aangeschoten de pijlen naar het bord werpen en genoeg rookwaren meenemen om paffend de wedstrijd door te komen. De dartsport vergaarde in de twintigste eeuw grote bekendheid als sport in de kroeg. De combinatie van bier en vertier werd geïntroduceerd in tv-land door de BBC, de enige zender die vanaf het begin in 1978 het wereldkampioenschap van de British Darts Organisation (BDO) uitzond. Dartsverslaggever Arjan van der Giessen van RTL 7 kan het zich nog goed herinneren. ‘’Ik weet nog dat darter Eric Bistow op het podium stond met een glas bier en een peuk in zijn hand, terwijl hij ‘gewoon’ een wedstrijd aan het spelen was.’’ Darten kwam namelijk uit de kroeg waar dit soort praktijken meer dan normaal waren. Het beeld van een caféspelletje voor mannen met bierbuiken en nicotineverslavingen was snel ontstaan en stond in een groot contrast met de definitie van een (top)sport.

De grote verandering

Weinig mensen die de beelden zagen van darts op televisie, vonden het overeenkomstig met een topsport. Dat veranderde in het jaar 1989. De BDO zag darten als een serieuze sport en wilde het professioneler maken. Allereerst moest het imago op de schop van een kroegspel naar een topsport. Het was het begin van het einde voor de gevulde glazen met goud en de opgerolde papiertjes met nicotine. Er mocht niet meer gerookt noch gedronken worden op het podium, alleen een glaasje water was sindsdien toegestaan. Anno 2016 wordt de link met de kroeg nog steeds gemaakt, maar dat is niet erg volgens Arjan van der Giessen. ‘’Je moet niet vergeten dat het café de bakermat is van het darten. Daar komen nog steeds de meeste spelers in aanraking met de sport. Maar ik vind wel dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen darten in een kroeg en darten op de televisie. Daar zit een groot verschil tussen. Op televisie mag er niet meer gerookt en gedronken worden, in de kroeg is dat allemaal nog toegestaan’’, vertelt Van der Giessen.

Zorgen twee dartsbonden voor imagoschade?

Internationaal werd de ontwikkeling ingezet naar een serieuze topsport die in 1992 een plotselinge wending kreeg. Zestien topspelers, waaronder Phil Taylor, raakten in conflict met de BDO over de inkomsten en sponsormogelijkheden en sloegen hun eigen weg in. Ze richtten tezamen de Professional Darts Corporation (PDC) op en trokken de tv-zender Sky Sports erbij om de wereldkampioenschappen vanaf 1994 uit te zenden. De dartsport had opeens twee grote dartsbonden die lijnrecht tegenover elkaar stonden en ieder hun eigen wereldkampioenschap organiseerden. Niet goed voor de ontwikkeling naar een topsport, waarin er binnen de sport onenigheid is over welke bond leidend is en wie zich nu jaarlijks wereldkampioen mag noemen. Dat is sinds enkele jaren duidelijk geworden en Van der Giessen denkt dat het nu niet meer leidt tot imagoschade. ‘’Dat heb ik in het begin wel gedacht. In Nederland werd eerst het WK van de BDO uitgezonden en tegelijkertijd was er ook het WK van de PDC. Twee bonden, ik dacht dat kan nooit goed gaan, maar inmiddels is de PDC de BDO in alles voorbijgestreefd. Het is populairder, heeft meer kijkcijfers, betere darters. De BDO is qua niveau zo ver teruggezakt dat het niet eens meer in de schaduw kan staan van de PDC. Ik denk dat er mensen zijn die niet eens van het bestaan van de BDO afweten, ze zien maar één bond en dat is de sterkste met de beste spelers’’, aldus Van der Giessen.

Dartsport geen officiële topsport

De dartsport is in de loop der jaren steeds professioneler geworden. Darters zijn harder gaan trainen en meer voor hun sport gaan leven, het prijzengeld is enorm gestegen en het ziet er verzorgder uit op televisie dan vroeger, zijn enkele voorbeelden uit de praktijk. Een officiële erkenning als topsport heeft het echter nog niet. Het NOC*NSF typeert de sport als internationale wedstrijdsport. ‘’Darten is volgens onze regels geen topsport, omdat er aan het wereldkampioenschap te weinig landen meedoen. Dat is vastgesteld op 55 landen om in aanmerking te komen voor een erkenning als topsport. Daarnaast weet de dartswereld niet wat zijn eigen WK is. Het WK van de PDC is de laatste jaren populairder, maar de Nederlandse Darts Bond is bijvoorbeeld aangesloten bij de BDO’’, laat woerdvoerder van NOC*NSF Geert Slot weten. De kans op een officiële betiteling als topsport laat daarom nog wel even op zich wachten, want de concurrerende dartsbonden BDO en PDC lijken zich niet snel met elkaar te verzoenen.

Is darten überhaupt een sport?

Er zijn echter ook mensen die de dartsport qua vorm niet rekenen tot een sport. Zo vindt Michael van der Galien, hoofdredacteur van De Dagelijkse Standaard, darten geen sport omdat je er fysiek niet hard voor hoeft te trainen. Arjan van der Giessen is het hier niet mee eens. ‘’Het fysieke gedeelte, naar een bord toelopen en pijltjes gooien vereist veel training omdat zo secuur mogelijk te doen. Voor darters die elke dag uren trainen is dat wel echt vermoeiend, maar ik zie het fysieke aspect nog niet eens zozeer als topsport. Het gaat vooral om het mentale gedeelte, dat is absolute topsport. Als je op het juiste moment onder enorme druk de goeie prestatie weet te leveren, terwijl achter je het publiek in de zaal aan het joelen is en je weet dat er miljoenen mensen kijken, dan is dat echte topsport.’’ Dat de darters op de televisie fysiek niet erg fit overkomen speelt voor Van der Giessen geen rol. ‘’Ik heb wel eens gedacht dat als darters fitter en slanker zijn ze beter gaan darten. Maar kijk naar China, daar is het darten nu ook bekend maar er zijn niet veel Chinese spelers die de top gaan halen. Een goede fysieke gesteldheid is geen must om goed te kunnen darten.’’

Een topsport of niet, het feit is wel dat er een groot verschil is tussen darten in de kroeg en darten op de televisie. Een potje darts in de kroeg kan wel bestempeld worden als een kroegsport, maar op de televisie heeft de dartswereld de sport een professionelere uitstraling gegeven en is het imago van darten als kroegspel op de televisie niet snel meer te herkennen. De kroeg blijft wel de bakermat van de sport en dat zal altijd een negatief licht schijnen over de discussie of darten een topsport is of niet. Een officiële erkenning als topsport laat waarschijnlijk nog heel lang op zich wachten, zolang de twee grootste dartsbonden geen vrede sluiten.

 

Kijkcijfers darten: exploderen, raken in verval en stabiliseren

De finale van het wereldkampioenschap darts 2016 van de PDC tussen Gary Anderson en Adrian Lewis werd op 3 januari bekeken door 869.000 mensen. Tien jaar geleden scoorde de finale van het wereldkampioenschap van de BDO tussen Raymond van Barneveld en Jelle Klaasen nog meer dan 4 miljoen kijkers. De strijd tussen twee dartsbonden, het wisselende succes van de Nederlandse darters en de uitzendrechten van de dartsport in Nederland die van SBS naar RTL gingen, brachten de kijkcijfers enorm omlaag van een sport die juist bezig was om Nederland te veroveren.

Uitzendrecht voor een schijnbedrag

Darten kwam in de jaren ’70 naar Nederland door de Engelse zeevaarders die de kroegsport introduceerden in cafés in Den Haag. Grote bekendheid als sport kreeg het pas in de jaren ’90 toen Van Barneveld toernooien begon te winnen. Hij haalde in 1995 de finale van het wereldkampioenschap van de Brittisch Darts Organisation, in de volksmond ook wel Lakeside genoemd, die hij verloor van Richie Burnett. Darten was in Nederland nog niet populair genoeg, aangezien er geen enkele televisiezender het waagde om de rechten te kopen. Dat veranderde drie jaar later tijdens Lakeside 1998. Raymond Van Barneveld en Roland Scholten stonden in de halve finale toen de chef sport van SBS, Lex Muller, een dag ervoor een aanbod kreeg van de BBC die hij niet kon laten lopen. ‘’We kregen via de BBC bericht dat we voor een schijnbedrag de rest van het wereldkampioenschap konden uitzenden. Er stonden gewoon twee Nederlanders in de halve finale, dat was uniek. Ook de  directie vond het wel het proberen waard en daarom heb ik de rechten naar SBS gehaald’’, aldus Lex Muller.

Op zaterdag werden de halve finales gespeeld, Van Barneveld won van de Engelsman Colin Monk en stond voor de tweede maal in zijn carrière in de finale. Roland Scholten verloor van de Welshman Richie Burnett. Rond de 1,5 miljoen mensen stemden zondag af op SBS 6 en zagen hoe Van Barneveld zijn eerste wereldtitel veroverde. Voor SBS waren de kijkcijfers hoog genoeg om gelijk een nieuw contract te tekenen voor de uitzendrechten van volgend jaar. ‘’Dat er zo’n 1,5 miljoen mensen de finale bekeken zonder veel promotie en aankondiging, betekende dat er in Nederland genoeg belangstelling was om Darts op tv te blijven uitzenden’’, vertelt Lex Muller. In 1999 prolongeerde Van Barneveld zijn titel met succes en de kijkcijfers groeiden richting de twee miljoen. ‘’Van daaruit zijn we gegroeid, we hadden een Nederlander die populairder werd door zijn overwinningen als bron voor de groeiende kijkcijfers.’’

Ideale kijksport

Het succes van Van Barneveld in combinatie met de hoge amusementswaarde van de sport, bracht darten tot een grote kijksport volgens Muller. ‘’Het is een ideale tv-sport. Het is eenvoudig te volgen en in beeld te brengen en je kijkt over de schouder van de darter mee. Zelden wordt een sport van zo dichtbij in beeld gebracht. Ten tweede is een dartswedstrijd vrijwel altijd spannend. Omdat het verschil tussen winst en verlies nergens zo klein is als in het darten, wisselen de kansen per minuut waardoor je veel spanningsmomenten hebt.’’ Van Barneveld werd in 2003 en 2005 nog eens tweemaal wereldkampioen en SBS 6 had met de uitzendrechten van het darten een belangrijke slag geslagen tegenover andere sportzenders in Nederland.

PDC koopt alles op

Ondertussen werd er wel aan de stoelpoten van Lakeside en de BDO als dartsbond gezaagd. Er was een grote ontwikkeling gaande. De tegenhanger van de BDO, de PDC trok met enorme geldbedragen alle goede darters bij de BDO weg. De PDC is in 1992 ontstaan en opgericht door een aantal belangrijke darters, waaronder Phil Taylor, die in conflict raakten met de BDO. SBS kreeg aanbiedingen om de rechten te kopen van uitzendingen van toernooien van de PDC, maar dat was voor Muller geen optie. ‘’Bij de PDC speelden geen Nederlanders die goede prestaties neer konden zetten en geregeld een kwartfinale of halve finale haalden.’’

Terwijl Lakeside door de successen van ‘Barney’ was omgetoverd tot het domein van Nederland. In 2006 lukte het zelfs twee Nederlanders om de finale op Lakeside te spelen. Opnieuw Van Barneveld die ditmaal tegen de pas 21-jarige landgenoot Jelle Klaasen moest aantreden. De finale met Klaasen als verassende winnaar werd door meer dan 4 miljoen mensen bekeken op SBS 6, een record. ‘’We hadden zelfs pieken van 5 en 6 miljoen kijkers, dat is voor de dartsport een ongekend aantal kijkcijfers. Hoe beter de Nederlandse darters gingen presteren hoe hoger de kijkcijfers, maar dat er zoveel mensen een finale zouden bekijken had ik niet verwacht. Het toont aan hoe belangrijk het is dat er in een dartstoernooi, wat je live uitzendt, een Nederlandse titelkandidaat zit die het ver kan schoppen. Daarmee houd je je kijkers aan je zender verbonden en stijgt de sport op tv in populariteit.’’ Ditmaal kon SBS minder lang voortbouwen op het succes van Van Barneveld. De gevreesde verwachting werd werkelijkheid toen hij na het WK de overstap naar de concurrerende dartsbond PDC maakte.

Omslag

Van Barneveld beging een logische stap. Hij was de beste darter van de BDO en kon nu eenmaal meer verdienen bij de PDC en tegelijkertijd de succesvolle darter Phil Taylor eens verslaan. Voor SBS braken roerige tijden aan. De jarenlange successen van Van Barneveld bij de BDO maakte van de dartsuitzendingen op SBS 6 een kijkcijferkanon. Het groeiende proces haperde met de overgang van ‘Barney’ naar de PDC. SBS moest opeens ook toernooien van de PDC gaan uitzenden en dat werd volgens Muller teveel en onoverzichtelijk.‘’ SBS heeft de fout gemaakt om alle toernooien live te willen uitzenden. Daar moet je voorzichtig mee zijn, er trad verzadiging op omdat we teveel hadden gebracht. Het zorgde tevens voor verwarring. Van Barneveld deed opeens mee aan het wereldkampioenschap van de PDC. Kijkers die niet veel van het darten afwisten haakten af. Zij begrepen niet dat er twee WK’s werden gespeeld.’’

In 2007 stortte het aantal kijkers drastisch in. Van Barneveld won direct zijn eerste WK bij de PDC door in de finale, bekeken door nog maar 1,2 miljoen kijkers, Taylor te verslaan. Vervolgens ging het met Lakeside helemaal bergafwaarts. De darters Klaasen, Michael van Gerwen, Vincent van der Voort en Co Stompé maakten ook de overstap naar de PDC. Het Lakeside-toernooi waar de Nederlandse dartfans jarenlang elk jaar op afstemden, was getransformeerd tot een kaalgeplukt tweederangs toernooi dat geen kijkers meer trok. Maar de kijkcijfers bij PDC-toernooien daalde niettemin. ‘’Nederlands succes bij de PDC bleef uit. Van Barneveld presteerde minder, Klaasen brak niet door, Van Gerwen was nog te jong en Van der Voort, Stompé en Scholten waren niet goed genoeg voor de top. Veel kijkcijfers haal je met halve finales en finales en als je daar geen Nederlanders hebt, vallen de kijkcijfers tegen.’’

Darts stopt bij SBS 6

In 2009 had Van Barneveld een opmars met het bereiken van de finale van het WK die hij kansloos verloor van Phil Taylor. ‘’De finale werd bekeken door 1,4 miljoen mensen en de suprematie van Taylor, die bijna op alle toernooien na afloop met de beker stond te pronken, werd eenzijdig en eentonig.’’ De kijkcijfers die bleven dalen was voor de directie van SBS 6 dan ook de aanleiding om minder livewedstrijden, en voornamelijk alleen nog ’s avonds, uit te zenden. Er keken gemiddeld minder dan een half miljoen mensen. De snelgroeiende televisiesport was een grote hype, maar door gebrek aan televisiezendtijd verdween de sport geruisloos van de radar. Uiteindelijk werd in 2010 definitief afstand gedaan van de dartsrechten. Volgens Lex Muller draaide het vooral om geld. ‘’De kijkcijfers waren in de laatste jaren wel teruggelopen, maar de oorzaak om er mee te stoppen was puur omdat er bezuinigd moest worden en de directie niet sport-minded was.’’

RTL 7 neemt het stokje over

Interesse voor de vrijgekomen rechten kwam van RTL, waardoor een definitief afscheid van de dartsport op de Nederlandse televisie kon worden uitgesteld. In 2011 ging RTL 7 met de rechten van alleen de PDC-toernooien aan de haal. Een verandering die de kijkcijfers in eerste instantie niet ten goede deed, maar met veel live uitzendingen en uitgebreide analyses gaf de zender de dartsport met een prominente plek in de programmering een nieuwe impuls. Het trok de kijkcijfers weer omhoog. Al kreeg de zender een beetje hulp met de definitieve doorbraak van Van Gerwen. De Nederlander haalde in 2013 de finale van het wereldkampioenschap die goed was voor 1,7 miljoen kijkers. Van Gerwen verloor van Taylor, maar een jaar later stond hij opnieuw in de finale van het WK. Uiteindelijk zagen meer dan 2 miljoen kijkers Michael van Gerwen alsnog zijn eerste wereldtitel pakken door de Schot Peter Wright te verslaan. ‘’Darts heeft bij RTL 7 een herstart op de Nederlandse tv gekregen. De toernooien hebben een prominente plaats in onze programmering en worden veelal live uitgezonden. De kijker weet het goed te vinden en natuurlijk ook dankzij de prestaties van Van Gerwen en Van Barneveld uitstekend te waarderen’’, laat Marco Louwerens, zenderdirecteur van RTL 7, weten.

Nederlands succes bepalend voor kijkcijfers

Duidelijk is geworden dat het aantal kijkcijfers van darts op tv staat of valt met het succes van Nederlandse darters. RTL 7 kreeg het voor elkaar om in de WK-finale van zowel 2013 als 2014 miljoenen kijkers te trekken, respectievelijk 1,7 en 2 miljoen kijkers. Bij allebei de WK’s stond er een Nederlander in de finale. Iets wat niet gebeurde in de volgende twee wereldkampioenschappen. Geen Nederlandse troef in de WK-finales van 2015 en 2016 waardoor de kijkcijfers flink daalden. Vorig jaar was de finale goed voor 908.000 kijkers en op 3 januari jl. keken er 869.000 mensen. De prestaties van de Nederlandse darters hebben daarmee de grootste impact op de schommelingen van het aantal kijkcijfers. In de statistiek is wel te zien dat een finale zonder Nederlanders al bijna een miljoen kijkers scoort, waarmee de dartsport de afgelopen jaren stabiele vormen heeft aagennomen en de kans op een terugval klein is.

Finales WK’s darten bij RTL 7 Kijkcijfers
WK 2012; geen Nederlander in finale 762.000
WK 2013; Nederlander Van Gerwen in finale 1.748.000
WK 2014; Nederlander Van Gerwen in finale 2.054.000
WK 2015; geen Nederlander in finale 908.000
WK 2016; geen Nederlander in finale 869.000

”Darten is een mentale sport”

Het wordt niet gezien als valsspelen zolang een darter zich aan de regels bij een dartwedstrijd houdt, maar de gevolgen kunnen groot zijn. Je ziet het met enige regelmaat dat een darter zijn spel vertraagt om zijn tegenstander uit zijn ritme te halen en hem mentaal te laten breken. Psychologische oorlogsvoering is daar tegenwoordig de benaming voor en zodra een speler het ontbreekt aan mentale weerbaarheid, is het moeilijk om zo’n wedstrijd te winnen, waarin je je mateloos begint te irriteren aan je tegenstander. Tegenwoordig bestaan er sportpsychologen en die maken inmiddels deel uit van het vakgebied van de dartsport.

Mentale problemen van darters

De dartsport ontwikkelt zich wat betekent dat er ook meer (rand)zaken bij komen kijken, zoals de mentale kant van een sport. Het verschil tussen winst en verlies is nergens zo klein als in de dartsport. Een leg wordt op de dubbel bepaald die er vaak net wel of net niet invliegt. Het scheelt soms millimeters, maar dat maakt voor de neutrale kijker een dartswedstrijd adembenemend spannend om te kijken. Voor een darter kan het raken of missen van veel dubbels in een wedstrijd echter alles bepalend zijn voor het verdere verloop van de wedstrijd. Worden de dubbels er ingegooid dan zit een darter lekker in zijn vel en zal zijn zelfvertrouwen stijgen, maar weet een darter een aantal dubbels op een rij te missen en de leg te verliezen van zijn tegenstander, dan gaat het door zijn hoofd spoken dat hij heeft gefaald, wat erg frustrerend is voor een darter, terwijl hij er zo dichtbij zat. Het gevaar schuilt in het feit dat een darter vaak later in de wedstrijd gaat nadenken over de gemiste kansen en zijn spel alleen maar minder wordt. Ook zijn er darters die door hun gedrag, zoals het vertragen van hun spel, hun tegenstanders uit hun ritme proberen te halen, zodat zij zich aan hun gaan irriteren en mentaal knakken als ze psychologisch niet sterk genoeg zijn.

‘’Darten is een mentale sport’’

Sportpsycholoog Merijn de Bruin

Darters spelen steeds vaker een mentale wedstrijd, niet alleen tegen tegenstanders maar ook tegen zichzelf, dan een fysieke wedstrijd. Het gevolg is simpel. Zij schakelen vaker de hulp in van een sportpsycholoog om mentaal weerbaarder te worden. ‘’Darten is ook echt een voorbeeld van een mentale sport. Het is een concentratiesport en alles wat je afleid heeft direct negatieve invloed op je prestaties. De sportpsychologie is vaak gericht op concentratieverbetering, het helpt om spanningen tegen te gaan en om je zelfvertrouwen te bevorderen, dus de ontwikkeling dat meer darters gebruik maken van mentale coaching is logisch’’, zegt sportpsycholoog Merijn de Bruin.

Darters die besluiten professionele hulp te zoeken in de psychologische wereld van de sport komen terecht bij een mental coach of sportpsycholoog. Merijn de Bruin is een voormalig tafeltennisser van het Nederlands team en speelt nog steeds op topniveau in de Eredivisie bij tafeltennisclub Feijenoord van Teylingen (FVT). Hij is tevens in zijn maatschappelijke carrière werkzaam als sportpsycholoog, een afdeling die door darters in de laatste jaren vaker wordt bezocht. De verantwoordelijkheid voor mentale training hangt volgens De Bruin niet meer om de schouders van trainers maar om die van sportpsychologen. ‘’Zo’n tien tot twintig jaar geleden had je alleen je trainer tot beschikking die je tegelijkertijd ook op mentaal vlak bijstond. De coaches deden dat er voor het gemak ook even bij. Maar tegenwoordig worden daar specifieke mensen met kennis voor gevraagd en is de sportpsychologie een vakgebied dat inmiddels bij de sport hoort. Er komen ook steeds meer onderzoeksresultaten naar boven die aangeven wat je dan precies in welke situatie moet doen.’’

Mentale vaardigheden

De ontwikkelingen die de dartsport de afgelopen jaren doormaakt heeft dus ook invloed op de wedstrijden. Bij een serieuze topsport hoort een winnaarsmentaliteit. Darters moeten de psychologische oorlogsvoering tegen zichzelf overwinnen en nemen daarom een sportpsycholoog of mental coach in de armen om de twee belangrijkste mentale vaardigheden onder de knie te krijgen. ‘’In een wedstrijd is het van belang dat je oordeelsvrij blijft. Als je een fout hebt gemaakt jezelf niet veroordelen, want als je in je hoofd blijft hangen bij die tegenslag werkt dat door in de rest van de partij. Je kan je aandacht dan niet meer optimaal focussen op het volgende moment. Het tweede mentale aspect is dat je tijdens een wedstrijd in het hier en nu moet blijven. Niet nadenken over gegooide pijlen of kansen die je gaat krijgen, want dan ben je afgeleid’’, aldus De Bruin.

Kunnen topdarters dit niet zelf oplossen met behulp van concentratieoefeningen zal je je misschien afvragen. Merijn de Bruin denkt van niet. ‘’Het traject wat een sportpsycholoog aangaat met een darter is breder dan concentratieverbetering. Er werd ook aandacht besteed aan het omgaan met spanningen en het verbeteren van je zelfvertrouwen. Niet iedereen is gevoelig voor mentale kwetsbaarheid, maar het is daarnaast voor een topsporter altijd handig om vanuit de wetenschap te horen hoe je een situatie het best kan aanpakken, zodat je een concreet houvast hebt. Er zijn darters met veel zelfvertrouwen en goede concentratie, maar juist ook voor hun is het goed om in te zien in welke situatie het goed gaat en met welke situatie je het moeilijk hebt, zodat je weet in welke situatie je vooral je mentale vaardigheden van stal moet halen. Het is een professionele tak van de sport geworden’’, aldus Merijn de Bruin. Hij waarschuwt sporters die bij hem aankloppen wel vooraf over de te verwachte prestaties.

Oefenen, oefenen en oefenen

‘’Wetenschappelijke studies hebben laten zien dat de mentale vaardigheden aantoonbaar zorgen voor prestatieverbetering, maar over het algemeen werkt het pas als je het inbouwt en systematisch oefeningen doet. Sommige topsporters die komen, verwachten gelijk wonderen en denken dat ze zonder veel trainen heel goed kunnen worden. Dat is dus een verkeerd beeld. Het hele proces met het doornemen van technieken zodat een sporter zijn spanning kan sturen, bij elke training goede doelen stellen en positieve gedachtes hanteren, oefeningen om zijn concentratie te bevorderen en een aanpak leren om met tegenslagen om te gaan neemt veel tijd in beslag en is een kwestie van oefenen, oefenen en oefenen. Het hoort erbij en is van invloed op je prestaties. Ik denk zelfs een noodzaak als je het maximale uit je sport wil halen, maar dat kan je niet binnen een dag allemaal al toepassen.’’ Daarnaast blijft trainen volgens hem de belangrijkste taak. ‘’Zonder training kan je jezelf niet ontwikkelen en daar gaan mentale vaardigheden geen verandering in brengen, de basis blijft dus keihard trainen.’’

Bier als mentaal middel

Niet alleen mentale vaardigheden helpen darters om geconcentreerder een wedstrijd te spelen. De meesten drinken met regelmaat bier voor de wedstrijd en dat is volgens De Bruin een middel die op korte termijn wel effect heeft, maar op lange termijn tekortschiet. ‘’Bier is een middel om meer rust te creëren in je hoofd en het zorgt in het begin voor meer ontspanning en focus, het brengt je in de goede mindset, maar een groot nadeel is dat je steeds meer van dat soort middelen nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken en het is natuurlijk ongezond, dus kan je beter ander vaardigheden leren die een duurzaam effect hebben, zoals de ademhaling onder controle krijgen waardoor je rustig wordt en je je aandacht goed kan richten op de volgende taak. Het helpt ook op andere levensgebieden dan alleen je sport, als je mentaal weerbaarder ben werkt dat positief door in je privésfeer, werk en in je hobby’s. Het zorgt voor balans in je leven’’, besluit Merijn de Bruin.

De Olympische aspiratie van de dartsport

Door de ontwikkelingen in de dartsport vindt menigeen uit de dartswereld dat de sport een olympische status moet krijgen. Hier gelden regels voor, waar de dartsport op dit moment niet aan voldoet. Welke ontwikkelingen moeten er in het darten worden doorgevoerd om het in aanmerking te laten komen voor een olympische status? Verslaggever Nicolas Everaars ging opzoek naar het antwoord.

 

De negatieve kant van de professionalisering; dopinggeval bekend

De wil om te winnen spookt bij elke sporter door zijn hoofd en dat kan zover gaan dat zij de keuze maken om verboden middelen in hun lijf te laten dwarrelen om beter te spelen. Ook de dartsport is inmiddels bekend met het principe dat een speler zijn grenzen verbreed om betere prestaties neer te zetten. Oud-wereldkampioen Richie Burnett werd in november 2014 bij kwalificatiewedstrijden voor het televisietoernooi de Grand Slam of Darts positief getest op doping in de vorm van cocaïne.   

Darter betrapt op doping

De professionalisatie van de dartsport komt in de media en bij de dartspelers over als een positieve ontwikkeling. Het niveau wordt hoger, de sport krijgt meer aanzien en daardoor publiciteit in de media en dat zorgt voor belangstelling van grotere sponsoren en een groter wordende prijzenpot bij internationale darttoernooien. En laat dan nu net een probleem zijn voor darters die doorslaan in hun gedachtes om wedstrijden te winnen. Het overkwam de 48-jarige Welshman Richie Burnett die naar eigen zeggen kampte met depressiviteit wat invloed had op de beslissingen die hij nam. Hij werd betrapt op cocaïne en is geschorst voor deelname aan professionele wedstrijden tot 2 mei 2016.

De oprichting van het Instituut Sport Rechtspraak

De vraag of er ook doping wordt gebruikt in de dartsport ISRis hiermee beantwoord. InNederland zijn er drie organisaties die zich bezighouden met doping in de dartsport. De Nederlandse Dartbond zelf voert controles uit bij eigen toernooien, de Nederlandse Dopingautoriteit controleert eveneens op doping en geeft voorlichtingen en het Instituut Sport Rechtspraak (ISR) spreekt recht over de dopingovertredingen.

Het ISR doet dat overigens niet voor de aller grootste sportbonden in Nederland. Deze organisatie kwam 13 jaar geleden van de grond om kleine sportbonden te helpen bij het uitvoeren van tuchtrecht en tuchtrechtelijke maatregelen. ‘’Veel sportbonden hadden een eigen tuchtcommissie met juristen die in hun vrije tijd oordeelden over overtredingen, maar kleine bonden hadden moeite met het organiseren en misten specifieke kennis omdat te doen. Toen zijn de koppen bij elkaar gestoken en is er besloten een gecentraliseerd orgaan op te richten. De grootste sportbonden hebben de mogelijkheden om het zelf te blijven doen, maar inmiddels zijn er van de 76 bonden al 55 aangesloten’’, vertelt Henk van Aller van het Instituut Sport Rechtspraak.

Is alcohol doping?

Door het professionaliserende proces waarin de dartsport zich bevindt, is men bezig om van de kroegsport een serieuze topsport te maken. Een punt van discussie is het drinken van bier voor een wedstrijd, wat sommigen niet bij een echte topsport vinden horen. Vroeger kon je zelfs nog op het podium tijdens de wedstrijd drinken, dat is afgeschaft maar alcohol nuttigen voor een wedstrijd is gewoon toegestaan. Los van het feit of dit goed of slecht is voor het imago, heeft deze discussie ook te maken met doping. Volgens de Nederlandse Dopingautoriteit is doping ‘’een overtreding van een of meer bepalingen uit het dopingreglement.’’ In de praktijk gaat het vooral om het verbod op middelen die prestatie bevorderend werken.

Een middel dat al vanaf de oprichting is gehuisvest in de dartswereld staat niet op de dopinglijst, het betreft alcohol. Al vanaf dag één gaan darten en alcohol hand in hand, maar doordat het sinds de jaren ’90 verboden is om op het podium tijdens een wedstrijd een glas alcohol te drinken is er van deze gewoonte op televisie weinig meer te zien. Het gebeurt tegenwoordig nog steeds door darters die geloven dat hun resultaten er beter van worden. Dartspelers worden rustiger, beleven minder stress en voelen meer zelfvertrouwen als ze een paar alcoholische drankjes achterover hebben geslagen. Toch is het gebruik van prestatie bevorderende middelen verboden en uit de ervaringen van dartspelers valt te concluderen dat hun prestaties verbeteren na inname van alcohol.

Volgens Hans van Aller is alcohol bij het darten echter niet te scharen onder doping. ‘’Alcohol maakt je minder zenuwachtig en geeft je zelfvertrouwen een boost, maar prestatie bevorderend is het niet, want uit onderzoek is gebleken dat je met alcohol in je lichaam geen betere resultaten boekt dan zonder alcohol’’, aldus Van Aller.

Doping heeft weinig effect voor darters

Naast het dopinggeval van Richie Burnett zijn er zowel internationaal als nationaal weinig grote dopingzondaars bekend. Als je nagaat dat er jaarlijks enkele wielrenners en atleten worden betrapt op het gebruik van doping, heeft de dartsport nog een schone lij. Aan de andere kant is de sport enorm groeiende door de professionalisering en hoe groter de sport wordt qua profs, hoe moeilijker het dan is om een toernooi te winnen wat de kans op dopinggevallen vergroot. Van Aller acht de kans hierop klein omdat volgens hem dopinggebruik bij darters weinig effect oplevert. ‘’Darten is een sport waarbij je fysieke gesteldheid minder van toepassing is, terwijl van dopinggebruik vooral je uithoudingsvermogen omhoog gaat, waardoor doping zich meer leent voor fysieke sporten. Tevens is alcohol voor darters al een middel waarvan ze zelf vinden dat ze beter gooien, dus dat maakt ‘echte’ doping wat overbodig’’, aldus Henk van Aller.

Duidelijk is dat alcohol niet op de dopinglijst staat en er ook niet snel zal komen zolang onderzoeken uitwijzen dat het niet prestatie bevorderend werkt. Het tanken van bier voor een wedstrijd zal daardoor nog heel wat jaren gloriëren in de dartsport.

 

De onmisbare pion in het dartscircuit

Spelers voorstellen aan het publiek, de scores omroepen, toezicht houden op de naleving van de regels op een podium, orde in de zaal bewaren, het is een waslijst met verantwoordelijkheden voor een dartscheidsrechter om een wedstrijd in goede harmonie te laten verlopen. Desondanks fungeert een dartscheidsrechter op de achtergrond en verschijnen ze weinig in de media. Maar een baan als dartscheidsrechter is complexer en belangrijker dan het omroepen van de ene naar de andere 180’er. ‘’Zonder scheidsrechter moet je zelf rekenen en dat kost teveel energie in een wedstrijd, aldus darter Niels de Ruiter.

Wanneer je op de televisie een dartwedstrijd volgt, is de kans groot

Ron
Ron van den Berg

dat je na afloop van de partij niet eens weet wie de scheidsrechter was. Hoogstens vertelt de commentator het, maar voor tv-kijkers heeft de scheidsrechter een minimale rol. De desbetreffende scheidsrechter is in de volksmond alleen bekend vanwege het uitspreken van hun stokpaardje als er een 180’er (de hoogste score met drie dartpijlen) gegooid wordt en de zaal vol luidruchtige dartfans hun vooraf gekregen bordje met 180 in de lucht toont. Maar een dartscheidsrechter kan en doet meer dan enkel met een schelle stem ‘’onehundredandeighty’’ door de microfoon te roepen. ‘’Dartscheidsrechter zijn vergt veel concentratievermogen tijdens de wedstrijd en vereist snelheid en inzicht’’, vertelt oud-scheidsrechter Ron van den Berg.

Van amateurdarter naar dartsscheidsrechter

Ron van den Berg was van 2002 tot 2013 dartscheidsrechter bij zowel internationale als nationale toernooien. ‘’Ik speelde in een dartteam met europees- en wereldkampioen Francis Hoenselaar en door de toenemende vraag naar dartdemonstraties kwamen ze dartscheidsrechters, in de dartswereld ook wel callers genoemd, tekort. Ik ben daar toen mee begonnen en werd de vaste caller bij haar evenementen.’’ Hij is door de grote vraag naar dartscheidsrechters in het circuit blijven hangen en was vooral vereerd dat hij op de internationale podia heeft gestaan. ‘’Ik realiseerde me wel dat ik dat als speler nooit zou bereiken en daarom vond ik het geweldig dat ik als scheidsrechter op het podium stond en de spelers van dichtbij kon meemaken. Toch weer een klein deel van je dromen waargemaakt’’, glundert Van den Berg.

Voorbereiding

Een dartwedstrijd begint voor Ron van den Berg meer dan een uur van te voren door zichzelf eerst even in een eigen wereld te wanen. Voor het neerzetten van een goede performance en om die ultieme concentratie op het podium te vinden, zondert Ron zich voor elke wedstrijd af. Hij vult het uur met de voorbereiding: denken aan mogelijke uitgooicombinaties van de spelers zodat hij hier op voorbereid is en voor zichzelf alvast een film laten afspelen van de wedstrijd om in vorm te komen. Als het ritueel ten einde is, gaat Van den Berg naar het podium en stelt de spelers voor aan het publiek en de tv-kijkers. Als de spelers het podium zijn opgeklommen en ze een paar beurten hebben ingegooid beginnen ze aan de wedstrijd.

Rekenen in een flits van een seconde

De belangrijkste taak van de scheidsrechter is om de gegooide score na elke beurt om te roepen. Gezien het feit dat een speler vaak maar tien seconden nodig heeft voor drie pijlen is het voor een scheidsrechter belangrijk dat hij snel kan rekenen. ‘’Het optellen van punten klinkt simpel, maar dit moet voor je gevoel gebeuren in een fractie van een seconde en met tv-camera’s op je gericht en vaak met een publiek dat juichend tekeer gaat. Daarnaast moet je tevens vermelden wat een speler overhoudt als hij op een finish staat. Snel rekenen is een must, maar ook geconcentreerd omgaan met de druk is van ongekende waarde’’, stelt Van den Berg.

”Dartsscheidsrechter functioneert voor spelers op de voorgrond”

Toch ziet men op televisie weinig van een dartscheidsrechter, terwijl een scheidsrechter in het voetbal voortdurend het middelpunt is als er een cruciale beslissing moet worden genomen. Volgens Van den Berg maakt dat de dartscheidsrechter niet minder belangrijk. ‘’Bij het darten worden onderlinge duels niet uitgevochten door middel van fysiek contact waarbij overtredingen gemaakt worden. Hierdoor hoeft een dartscheidsrechter vrijwel nooit in te grijpen, waardoor deze voor de tv-kijker op de achtergrond functioneert maar voor de dartspelers wel degelijk op de voorgrond.” Dat onderstreept darter Niels de Ruiter, in de sport vooral bekend van het bereiken van de halve finale op Lakeside in 2007, het WK van de BDO. ‘’Als darter is een scheidsrechter hartstikke belangrijk, omdat hij de scores omroept en aangeeft wat je nog moet gooien. Als er problemen op het podium ontstaan lost een caller ze op, het is daarom een soort dirigent van de wedstrijd.’’

Verdringen de technologische ontwikkelingen de dartscheidsrechters?

Door de professionalisering van de dartsport en met het huidige digitale tijdperk is het wel de vraag of een dartscheidsrechter niet overbodig wordt, want de resultaten kunnen tegenwoordig ook via een scorebord vermeld worden. Volgens Van den Berg gaat dat echter niet gebeuren, omdat de scheidsrechters vooral erg belangrijk zijn voor dartspelers. ‘’Met de technieken en beelden kan een zaal prima op de hoogte worden gehouden van wat er gegooid is, maar het is ook een stukje historie dat men wil behouden. Zo’n veertig jaar geleden waren er nog geen technische mogelijkheden en was een scheidsrechter die de scores omriep van groot belang. Daarnaast is een wedstrijd met twee spelers die pijltjes gooien zonder geluid een beetje doods, want het vak zorgt ook voor sfeer in de zaal. Overigens zijn de callers voor spelers nog een belangrijke steun en rustpunt en vragen ze nog vaak aan de scheidsrechter ‘wat heb ik over’ en ‘wat heb ik gegooid’’’, aldus Ron van den Berg.

Dartsscheidsrechter onmisbaar

Het is volgens De Ruiter ook niet mogelijk om zonder scheidsrechter te darten. ‘’Vooral op de vloertoernooien (toernooien die niet op televisie worden uitgezonden) is de scheidsrechter onmisbaar. Je hebt daar maar een persoon die zowel het rekenwerk doet als de scores omroept. Een dartswedstrijd speel je altijd met zijn drieën, twee spelers en een scheidsrechter, want anders moet je zelf rekenen en dat kost teveel energie die je in de wedstrijd moet stoppen. Je hebt ook wel scoreborden, maar dan moet je als speler zelf de score intoetsen en dan moet opletten of je tegenstander wel het juiste aantal punten intoetst. Het is dus nodig dat er altijd een onafhankelijk iemand bij is die verantwoordelijk is voor het scoreverloop’’, aldus Niels de Ruiter. De scheidsrechter heeft daarmee nog een belangrijke functie in handen die groter is als je wellicht had gedacht.